Nederland voerde de zomertijd in 1977 in om gelijk te lopen met de buurlanden, een afspraak die onderdeel is van EU-regelgeving. Hoewel de meerderheid van de Europese landen de klok in maart een uur vooruit zet, is er al geruime tijd kritiek op deze praktijk.
In 2019 stemde het Europees Parlement na langdurige discussies in met het afschaffen van het klokverzetten, waarbij 2021 als het laatste jaar werd aangewezen. Echter, de lidstaten moeten zelf beslissen over de nieuwe standaardtijd, wat een struikelblok vormt.
Ingelise de Boer, woordvoerder van de Nederlandse vertegenwoordiging bij de Europese Commissie, geeft aan dat de lidstaten er nog niet in zijn geslaagd om overeenstemming te bereiken. Tot die tijd blijft de situatie onveranderd, met twee keer per jaar de klok verzetten.
Een onderzoek uitgevoerd op verzoek van toenmalig minister Ollongren van Binnenlandse Zaken analyseerde de mogelijke gevolgen van het kiezen voor een permanente wintertijd of zomertijd. Hoewel beide opties voor- en nadelen hebben, blijkt uit het onderzoek geen duidelijk voorkeur voor één specifiek systeem.
Volgens het RIVM is een systeem zonder wisselingen het gezondst, waarbij aansluiting bij de natuurlijke tijdzone wordt benadrukt. Wetenschappers zijn het erover eens dat GMT, één uur vroeger dan de huidige wintertijd, eigenlijk de juiste tijdzone voor Nederland is. Het streven is om het tijdsysteem in de toekomst af te stemmen met buurlanden als België, Duitsland, Luxemburg en Frankrijk.
93
• 0
